28. Gij toch verlost het ellendige volken vernedert de hovaardige ogen.
29. Gij toch doet mijn lamp schijnen,de Here, mijn God, doet mijn duisternis opklaren.
30. Met U immers loop ik op een legerbende inen met mijn God spring ik over een muur.
31. Gods weg is volmaakt;des Heren woord is zuiver.Hij is een schild voor allendie bij Hem schuilen.
32. Want wie is God behalve de Here,wie is een rots buiten onze God?