50. dit is mijn troost in mijn ellende,dat uw belofte mij levend maakt.
51. Hoezeer overmoedigen mij bespotten,van uw wet wijk ik niet.
52. Als ik denk aan uw verordeningen van ouds,o Here, dan ben ik getroost.
53. Verontwaardiging greep mij aan vanwege de goddelozen,die uw wet verlaten.
54. Uw inzettingen zijn mij tot snarenspelin het huis van mijn vreemdelingschap.