115. Wijkt van mij, gij boosdoeners,opdat ik de geboden van mijn God beware.
116. Schraag mij naar uw belofte, opdat ik leve,laat mij met mijn hoop niet beschaamd uitkomen.
117. Ondersteun mij, opdat ik verlost worde,dan zal ik mij in uw inzettingen bestendig verlustigen.
118. Gij verwerpt allen die van uw inzettingen afdwalen,want hun bedrog is ijdel.
119. Alle goddelozen der aarde doet gij weg als schuim,daarom heb ik uw getuigenissen lief.
120. Mijn vlees beeft van schrik voor U,ik vrees voor uw oordelen.