1. Niet ons, o Here, niet ons,maar uw naam geef eer,om uw goedertierenheid, om uw trouw.
2. Waarom zouden de heidenen zeggen:Waar is toch hun God?
3. Onze God is in de hemel,Hij doet al wat Hem behaagt.
4. Hun afgoden zijn zilver en goud,het werk van mensenhanden;