6. gij nakroost van Abraham, zijn knecht,gij kinderen van Jakob, zijn uitverkorenen.
7. Hij, de Here, is onze God,zijn oordelen gaan over de ganse aarde;
8. Hij gedenkt voor eeuwig aan zijn verbond,– het woord, dat Hij gebood aan duizend geslachten –
9. dat Hij met Abraham sloot,en aan zijn eed aan Isaak;
10. ook stelde Hij het voor Jakob tot een inzetting,voor Israël tot een eeuwig verbond,