44. één schaal van tien sikkels goud, gevuld met reukwerk;
45. één jonge stier, één ram en één éénjarig schaap tot een brandoffer;
46. één geitebok tot een zondoffer;
47. en tot een vredeoffer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken en vijf éénjarige schapen. Dit was de offergave van Eljasaf, de zoon van Reüel.
48. Op de zevende dag de vorst der Efraïmieten, Elisama, de zoon van Ammihud.