38. de zonen van Senaä: drieduizend negenhonderd dertig.
39. De priesters:de zonen van Jedaja, en wel het huis van Jesua: negenhonderd drieënzeventig;
40. de zonen van Immer: duizend tweeënvijftig;
41. de zonen van Paschur: duizend tweehonderd zevenenveertig;