31. Toen liet ik de oversten van Juda de muur beklimmen en stelde twee grote zangkoren op om in optocht voort te trekken; één naar rechts over de muur in de richting van de Aspoort.
32. Daarachter gingen Hosaäja, en de helft der oversten van Juda;
33. en Azarja, Ezra en Mesullam;