1. De verstrooier trekt tegen u op; bewaak de vesting, zie uit langs de weg, maak de lendenen vast, versterk u met alle macht!
2. Want de Here herstelt de heerlijkheid van Jakob, gelijk de heerlijkheid van Israël; want plunderaars hebben hen geplunderd en hun ranken vernield.
3. Het schild zijner helden is rood van kleur, de dapperen zijn in scharlaken gekleed; in de vuurglans van het staal staan de wagens op de dag van zijn toerusting, en de lansen worden gezwaaid.
4. Langs de wegen razen de wagens, zij vliegen over de vlakten; hun aanblik is als van fakkels, als bliksemschichten schieten zij voort.