6. Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
7. En gebruikt bij uw bidden geen omhaal van woorden, zoals de heidenen; want zij menen door hun veelheid van woorden verhoord te zullen worden.
8. Wordt hun dan niet gelijk, want [God] uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt.
9. Bidt gij dan aldus:Onze Vader die in de hemelen zijt,uw naam worde geheiligd;
10. uw Koninkrijk kome;uw wil geschiede,gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.
11. Geef ons heden ons dagelijks brood;
12. en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
13. en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. [Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.]
14. Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven;
15. maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven.