8. En de dwaze zeiden tot de wijze: Geeft ons van uw olie, want onze lampen gaan uit.
9. Maar de wijze antwoordden en zeiden: Neen, er mocht niet genoeg zijn voor ons en voor u; gaat liever naar de verkopers en koopt voor uzelf.
10. Doch terwijl ze heengingen om te kopen, kwam de bruidegom, en die gereed waren, gingen met hem de bruiloftszaal binnen, en de deur werd gesloten.
11. Later kwamen ook de andere maagden en zeiden: Heer, heer, doe ons open!
12. Maar hij antwoordde en zeide: Voorwaar, ik zeg u, ik ken u niet.