30. en gij zegt: Indien wij geleefd hadden in de dagen onzer vaderen, zouden wij met hen geen gemene zaak gemaakt hebben ten opzichte van het bloed der profeten.
31. Gij getuigt dus van uzelf, dat gij zonen zijt van de moordenaars der profeten.
32. Maakt ook gij de maat uwer vaderen vol!
33. Slangen, adderengebroed, hoe zult gij ontkomen aan het oordeel der hel?