Matteüs 16:14-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper; anderen: Elia; weer anderen: Jeremia, of één der profeten.

15. Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben?

16. Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!

17. Jezus antwoordde en zeide: Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is.

18. En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.

Matteüs 16