21. Want van binnenuit, uit het hart der mensen, komen de kwade overleggingen, hoererij,
22. diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, boosheid, list, onmatigheid, een boos oog, godslastering, overmoed, onverstand.
23. Al die slechte dingen komen van binnen uit naar buiten en maken de mens onrein.
24. En Hij stond op en vertrok vandaar naar het gebied van Tyrus. En toen Hij een huis was binnengegaan, wilde Hij niet, dat iemand het wist; maar Hij kon niet verborgen blijven.