24. En Hij zeide tot hen: Ziet toe, wat gij hoort. Met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden, en u zal boven die maat gegeven worden.
25. Want wie heeft, hem zal gegeven worden; en wie niet heeft, ook wat hij heeft zal hem ontnomen worden.
26. En Hij zeide: Alzo is het Koninkrijk Gods, als een mens, die zaad werpt in de aarde,