20. Er zullen echter dagen komen, dat de bruidegom van hen weggenomen is en dan zullen zij vasten, te dien dage.
21. Niemand naait een niet-gekrompen lap op een oud kledingstuk, anders scheurt de ingezette lap er iets af – het nieuwe van het oude – en de scheur wordt erger.
22. En niemand doet jonge wijn in oude zakken; anders zal de wijn de zakken doen barsten en de wijn gaat verloren met de zakken. [Maar jonge wijn doet men in nieuwe zakken.]
23. En het geschiedde, dat Hij op de sabbat door de korenvelden ging en zijn discipelen begonnen onder het gaan aren te plukken.
24. En de Farizeeën zeiden tot Hem: Zie, waarom doen zij op de sabbat wat niet mag?