47. Maar Jezus kende de overlegging van hun hart, en Hij nam een kind en plaatste dat bij Zich,
48. en Hij zeide tot hen: Een ieder, die dit kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij: en een ieder, die Mij ontvangt, ontvangt Hem, die Mij gezonden heeft. Want wie onder u allen de minste is, die is groot.
49. Johannes antwoordde en zeide: Meester, wij hebben iemand in uw naam boze geesten zien uitdrijven en wij wilden het hem beletten, omdat hij niet met ons U volgt.
50. Jezus zeide tot hem: Belet het niet, want wie niet tegen u is, is vóór u.