20. Men boodschapte Hem: Uw moeder en uw broeders staan buiten en willen U zien.
21. Hij antwoordde echter en zeide tot hen: Mijn moeder en mijn broeders zijn dezen, die het woord Gods horen en doen.
22. En het geschiedde op een van die dagen, dat Hij in een schip ging met zijn discipelen, en Hij zeide tot hen: Laten wij oversteken naar de overkant van het meer; en zij staken van wal.
23. En terwijl zij varende waren, viel Hij in slaap. En er sloeg een stormvlaag neder op het meer en zij kregen water in en verkeerden in nood.