12. Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen en zij zeiden tot hem: Meester, wat moeten wij doen?
13. Hij zeide tot hen: Vordert niet meer dan u voorgeschreven is.
14. En ook die in krijgsdienst waren, vroegen hem, zeggende: En wat moeten wij doen? En hij zeide tot hen: Plundert niemand uit en perst niets af en weest tevreden met uw soldij.
15. Toen nu het volk in afwachting was en allen in hun hart overlegden over Johannes, of hij misschien de Christus was,