Leviticus 27:10-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Men zal het niet verwisselen noch verruilen, goed voor slecht of slecht voor goed. Maar indien men toch een stuk vee voor een ander verruilt, dan zal dit zowel als het daarvoor verruilde heilig zijn.

11. Indien het enig stuk onrein vee is, waarvan men de Here geen offergave mag brengen, dan zal men dat dier voor de priester stellen,

12. en de priester zal het schatten naar dat het goed of slecht is; zoals de priester het schat, zal het zijn.

13. En indien men het toch wil lossen, dan zal men een vijfde deel bij de geschatte waarde voegen.

Leviticus 27