2. Mijn sabbatten zult gij houden en mijn heiligdom ontzien, Ik ben de Here.
3. Indien gij in mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in acht neemt,
4. dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt;
5. de dorstijd zal bij u duren tot de wijnoogst, en de wijnoogst tot de zaaitijd; gij zult uw brood eten tot verzadiging en veilig in uw land wonen.