Leviticus 26:1-2 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Gij zult u geen afgoden maken; een gesneden beeld noch een gewijde steen zult gij u oprichten; ook een steen met beeldhouwwerk zult gij in uw land niet zetten, om u daarvoor neder te buigen, want Ik ben de Here, uw God.

2. Mijn sabbatten zult gij houden en mijn heiligdom ontzien, Ik ben de Here.

Leviticus 26