16. Hij zal de krop met de spijsresten erin verwijderen en die naast het altaar aan de oostzijde op de asbelt werpen.
17. En hij zal ze bij de vleugels inscheuren, zonder deze eraf te trekken, en de priester zal ze in rook doen opgaan op het altaar, op het hout dat op het vuur ligt; het is een brandoffer, een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here.