Klaagliederen 3:3-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. Waarlijk, tegen mij keert Hij telkens wederzijn hand, de ganse dag.

4. Hij heeft mijn vlees en mijn huid doen wegteren,mijn beenderen gebroken.

5. Hij heeft aan alle zijden tegen mij opgehooptvergif en moeite.

Klaagliederen 3