17. Toen zeide Jozua tot het huis van Jozef, tot Efraïm en Manasse: Gij zijt een talrijk volk en hebt grote kracht; gij zult niet één lot hebben,
18. maar het bergland zal u ook toebehoren; en omdat het een woudgebied is, zult gij het kappen. Ook de uitlopers daarvan zullen u toebehoren, want gij zult de Kanaänieten verdrijven, al hebben zij ijzeren wagens en al zijn zij sterk.