15. Mozes had aan de stam der Rubenieten naar hun geslachten dit gegeven:
16. zij verkregen het gebied van Aroër af, dat aan de beek Arnon ligt, de stad, die aan de middenloop der beek ligt, en de gehele hoogvlakte bij Medeba;
17. Chesbon en al zijn steden, die op de hoogvlakte lagen: Dibon, Bamot-Baäl, Bet-Baäl-Meon,
18. Jasa, Kedemot, Mefaät,
19. Kirjataïm, Sibma, Seret-Hassachar op de berg der vallei,
20. Bet-Peor, de hellingen van de Pisga, Bet-Hajjesimot,
21. en voorts alle steden der hoogvlakte en het gehele rijk van Sichon, de koning der Amorieten, die te Chesbon regeerde; hem had Mozes verslagen tegelijk met de vorsten van Midjan: Ewi, Rekem, Sur, Chur en Reba, vazallen van Sichon, inwoners des lands.