44. De volgende dag wilde Hij naar Galilea vertrekken en Hij vond Filippus. En Jezus zeide tot hem: Volg Mij.
45. Filippus nu was uit Betsaïda, de stad van Andreas en Petrus.
46. Filippus vond Natanaël en zeide tot hem: Wij hebben Hem gevonden, van wie Mozes in de wet geschreven heeft en de profeten, Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret.
47. En Natanaël zeide tot hem: Kan uit Nazaret iets goeds komen? Filippus zeide tot hem: Kom en zie.
48. Jezus zag Natanaël tot Zich komen en zeide van hem: Zie, waarlijk een Israëliet, in wie geen bedrog is!