1. Roep maar – is er iemand, die u antwoordt?En tot wie van de heiligen wilt gij u wenden?
2. Voorwaar, de wrevel brengt de dwaas de dood,en de naijver doodt de onverstandige.
3. Ikzelf heb gezien, hoe een dwaas wortel schoot,maar aanstonds vervloekte ik zijn woning.
4. Zijn zonen blijven van hulp verstoken,zij worden in de poort vertreden, zonder dat iemand hen redt.