Job 41:1-2 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Niemand is zo vermetel, dat hij hem zou durven tergen;wie is het dan, die voor Mij kan standhouden?

2. Wie zou Mij tegemoet treden, die Ik ongedeerd zou laten?Wat onder de ganse hemel is, dat behoort Mij toe.

Job 41