14. Hoeveel te minder, nu gij zegt, dat gij Hem niet ziet,dat de rechtszaak vóór Hem ligt,maar dat gij op Hem moet wachten.
15. Maar nu: omdat zijn toorn geen bezoeking doet,en Hij Zich om de overtredingniet al te zeer schijnt te bekommeren,
16. nu zet Job tevergeefs een grote mond op,spreekt vele woorden in onverstand.