32. wat ik niet inzie, onderricht Gij mij daarin;indien ik onrecht gedaan heb, ik zal het niet weer doen –
33. moet Hij het dan naar uw mening toch vergelden?Daar gij afkeuring hebt uitgesproken,hebt gijzelf te beslissen, niet ik;spreek dus uit, wat gij weet.
34. Verstandige lieden zullen tot mij zeggen,en een wijs man, die mij aanhoort:
35. Job spreekt zonder verstand,en zijn woorden zijn zonder inzicht.
36. Och, mocht Job tot het uiterste beproefd wordenwegens zijn antwoorden op de wijze van boosdoeners!