Job 33:19-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. Ook wordt hij door smart op zijn sponde vermaand,terwijl er aanhoudende strijd in zijn gebeente is;

20. dan gruwt zijn binnenste van brood,zijn ziel van begeerlijke spijze;

21. zijn vlees slinkt weg, men ziet het niet meer,zijn beenderen, eens onzichtbaar, steken uit,

22. zodat zijn ziel tot de groeve nadert,zijn leven tot de dodende machten.

Job 33