Job 30:1-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Maar nu lachen mij uit,wie jonger van jaren zijn dan ik,wier vaders ik te min vondom bij de honden van mijn kudde te zetten.

2. Trouwens, wat zou mij de kracht van hun handen gebaat hebben?Bij hen was de levenskracht vergaan:

3. mensen, die door gebrek en honger uitgeput,het dorre land afknagen,de struiken van woestijn en woestenij;

Job 30