Job 23:8-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Zie, ga ik naar het oosten, Hij is er niet;en naar het westen, ik bespeur Hem niet;

9. werkt Hij in het noorden, ik aanschouw Hem niet;keert Hij Zich naar het zuiden, ik zie Hem niet.

10. Want Hij weet, hoe mijn wandel is;toetste Hij mij, ik kwam als goud te voorschijn.

11. Mijn voet bleef vast in zijn spoor,ik hield zijn weg zonder af te buigen;

12. het gebod zijner lippen deed ik niet wijken,in mijn binnenste verborg ik de woorden van zijn mond.

Job 23