Job 22:7-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. de amechtige gaaft gij geen water te drinken,de hongerige onthieldt gij brood;

8. maar de man met krachtige arm, die behoorde het land,en de aanzienlijke, die woonde er,

9. weduwen liet gij ledig heengaan,en de armen der wezen werden verbrijzeld.

10. Daarom zijn strikken rondom u,en heeft schrik u plotseling verbijsterd.

11. Of ziet gij de duisternis niet,en de watervloed die u overdekt?

12. Woont God niet in de hoge hemel?Zie toch, hoe hoog de hoogste sterren staan!

13. Maar gij denkt: Wat weet God?Kan Hij richten door de donkerheid heen?

Job 22