15. Ik de Here, uw Heilige, de Schepper van Israël, uw Koning.
16. Zo zegt de Here, die door de zee een weg baant en een pad door machtige wateren;
17. die wagen en paard doet uittrekken, krijgsmacht en helden; tezamen liggen zij neder, zij staan niet weer op, zij zijn uitgeblust, als een vlaspit uitgedoofd:
18. Denkt niet aan hetgeen vroeger gebeurde en let niet op wat oudtijds is geschied;
19. zie, Ik maak iets nieuws, nu zal het uitspruiten; zult gij er geen acht op slaan? Ja, Ik zal een weg in de woestijn maken, rivieren in de wildernis.