Jeremia 41:4-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Des anderen daags, nadat hij Gedalja gedood had, terwijl nog niemand het wist,

5. kwamen er mannen uit Sichem, Silo en Samaria, tachtig man, met afgeschoren baard en gescheurde klederen, terwijl zij zich de huid hadden opengekorven; zij hadden spijsoffer en wierook bij zich om die naar het huis des Heren te brengen,

6. Jismaël, de zoon van Netanja, ging uit Mispa hun tegemoet, al wenend voortgaande; toen hij bij hen kwam, zeide hij tot hen: Komt tot Gedalja, de zoon van Achikam!

7. En toen zij midden in de stad gekomen waren, maakte Jismaël, de zoon van Netanja, hen af en wierp hen in de put, hij en de mannen die bij hem waren.

8. Tien mannen bevonden zich echter onder hen, die tot Jismaël zeiden: Dood ons niet, want wij hebben verborgen voorraden in het veld, tarwe, gerst, olie en honig. Toen liet hij hen ongemoeid en doodde hen niet met hun metgezellen.

Jeremia 41