9. want zij profeteren u vals in mijn naam; Ik heb hen niet gezonden, luidt het woord des Heren.
10. Want zo zegt de Here: Neen, als voor Babel zeventig jaren voorbij zullen zijn, dan zal Ik naar u omzien en mijn heilrijk woord aan u in vervulling doen gaan door u naar deze plaats terug te brengen.
11. Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des Heren, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven.
12. Dan zult gij Mij aanroepen en heengaan en tot Mij bidden, en Ik zal naar u horen;
13. dan zult gij Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij vraagt met uw ganse hart.
14. Dan zal Ik Mij door u laten vinden, luidt het woord des Heren, en in uw lot een keer brengen; dan zal Ik u verzamelen uit alle volkeren en van alle plaatsen waarheen Ik u verstoten heb, luidt het woord des Heren, en u terugbrengen naar de plaats vanwaar Ik u in ballingschap heb doen wegvoeren.
15. Wanneer gij zegt: De Here heeft ons in Babel profeten verwekt –
16. neen, zo zegt de Here van de koning die op de troon van David gezeten is, en van het ganse volk dat in deze stad woont, uw broeders die niet met u in ballingschap gegaan zijn,