21. aan Edom, Moab en de Ammonieten;
22. aan alle koningen van Tyrus, alle koningen van Sidon en alle koningen van het kustgebied aan de overzijde der zee;
23. aan Dedan, Tema, Buz en allen die zich het haar rondom wegscheren; aan alle koningen der Arabieren en
24. aan alle koningen der gemengde bevolking, die in de woestijn wonen; aan alle koningen van Zimri,
25. aan alle koningen van Elam, aan alle koningen van Medië;
26. aan alle koningen van het Noorden, die nabij of veraf zijn, de een na de ander; aan alle koninkrijken der aarde, die op de aardbodem zijn, en de koning van Sesak zal na hen drinken.
27. Zeg dan tot hen: Zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël: Drinkt, wordt dronken, spuwt, valt neer om niet weer op te staan, ten gevolge van het zwaard, dat Ik onder u zend!
28. Als zij weigeren de beker uit uw hand te nemen om te drinken, zeg dan tot hen: Zo zegt de Here der heerscharen: Drinken zùlt gij;