Jeremia 15:1-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Maar de Here zeide tot mij: Al stond Mozes met Samuël vóór Mij, dan zou mijn ziel zich toch niet tot dit volk neigen: weg met hen, uit mijn ogen, laat hen heengaan!

2. En als zij tot u zeggen: Waar moeten wij heengaan?, zeg dan tot hen: Zo zegt de Here: wie bestemd is ten dode, ten dode; wie bestemd is ten zwaarde, ten zwaarde; wie bestemd is ten honger, ten honger; en wie bestemd is ter gevangenschap, ter gevangenschap.

3. Ja, Ik zal over hen vierderlei bezoeking brengen, luidt het woord des Heren: het zwaard om te doden, de honden om weg te slepen, het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde om te verslinden en te verscheuren;

Jeremia 15