26. Toen ging de hoofdman met zijn dienaren erheen en nam hen mede, maar niet met geweld, want zij waren bevreesd, dat het volk hen stenigen zou;
27. en toen zij hen gebracht hadden, leidden zij hen voor de Raad. En de hogepriester ondervroeg hen, zeggende:
28. Wij hebben u nadrukkelijk verboden in deze naam te leren; en zie, gij hebt Jeruzalem vervuld met uw leer en gij wilt het bloed van deze mens op ons doen neerkomen.
29. Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen.
30. De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, die gij hebt gehangen aan een hout en omgebracht;
31. Hem heeft God door zijn rechterhand verhoogd, tot een Leidsman en Heiland om Israël bekering en vergeving van zonden te schenken.