22. want de mens, aan wie dit teken der genezing verricht was, was boven de veertig jaar.
23. En toen zij vrijgelaten waren, gingen zij naar de hunnen en deelden hun mede al wat de overpriesters en oudsten tot hen gezegd hadden.
24. En toen dezen het hoorden, verhieven zij eenparig hun stem tot God en zeiden: Gij, Here, zijt het, die geschapen hebt de hemel, de aarde, de zee en al wat daarin is;
25. die door de heilige Geest bij monde van onze vader David, uw knecht, gezegd hebt:Waarom hebben de heidenen gewoeden de volken ijdele raad bedacht?