Genesis 46:28-30 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

28. Hij dan zond Juda voor zich uit naar Jozef, opdat deze hem in Gosen zou ontmoeten. En zij kwamen in het land Gosen aan.

29. En Jozef spande zijn wagen aan en trok naar Gosen, zijn vader Israël tegemoet. Toen hij hem ontmoette, viel hij hem om de hals en weende geruime tijd aan zijn hals.

30. Toen zeide Israël tot Jozef: Nu kan ik sterven, nadat ik uw aangezicht gezien heb, omdat gij nog leeft.

Genesis 46