16. De zonen van Gad waren Sifjon, Chaggi, Suni, Esbon, Eri, Arodi en Areli.
17. De zonen van Aser waren Jimna, Jiswa, Jiswi en Beria, benevens hun zuster Serach, en de zonen van Beria waren Cheber en Malkiël.
18. Dit waren de zonen van Zilpa, die Laban aan zijn dochter Lea gegeven had, en zij baarde dezen aan Jakob – zestien zielen.
19. De zonen van Rachel, de vrouw van Jakob, waren Jozef en Benjamin.