Genesis 31:3-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. Toen zeide de Here tot Jakob: Keer terug naar het land uwer vaderen en naar uw maagschap, en Ik zal met u zijn.

4. Daarop liet Jakob Rachel en Lea roepen naar het veld, bij zijn kleinvee, en zeide tot haar:

5. Ik bemerk, dat het gezicht van uw vader jegens mij niet is als gisteren en eergisteren, maar de God mijns vaders is met mij geweest.

6. Ook weet gij zelf, dat ik met al mijn kracht uw vader gediend heb.

7. Maar uw vader heeft mij bedrogen en mijn loon tienmaal veranderd, doch God heeft hem niet toegelaten mij te benadelen.

Genesis 31