19. En hij noemde die plaats Betel, maar tevoren was de naam der stad Luz.
20. En Jakob deed een gelofte: Indien God met mij zal zijn, en mij behoeden zal op deze weg, die ik ga, mij zal geven brood om te eten en klederen om aan te trekken,
21. en ik behouden tot mijns vaders huis wederkeer, dan zal de Here mij tot een God zijn.