19. Daarna groeven de knechten van Isaak in het dal en vonden daar een put met levend water.
20. Toen twistten de herders van Gerar met de herders van Isaak en zeiden: Dit water is van ons. En hij gaf aan die put de naam Esek, omdat zij met hem getwist hadden.
21. Toen zij een andere put groeven, twistten zij ook daarover. En hij noemde die Sitna.