13. Maar ook de zoon der slavin zal Ik tot een volk stellen, omdat hij uw nakomeling is.
14. De volgende morgen vroeg nam Abraham brood en een zak water, en gaf het aan Hagar, dat leggende op haar schouder, alsook het kind, en hij zond haar weg; daarop ging zij heen en dwaalde door de woestijn van Berseba.
15. Toen het water uit de zak op was, wierp zij het kind onder één der struiken,