Ezra 2:55-60 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

55. De nakomelingen van Salomo’s knechten: de zonen van Sotai, de zonen van Soferet, de zonen van Peruda;

56. de zonen van Jaäla, de zonen van Darkon, de zonen van Giddel;

57. de zonen van Sefatja, de zonen van Chattil, de zonen van Pokeret-Hassebaïm, de zonen van Ami.

58. Al de tempelhorigen en nakomelingen van Salomo’s knechten: driehonderd tweeënnegentig.

59. En dit zijn degenen die optrokken uit Tel-Melach, Tel-Charsa, Kerub, Addan en Immer – zij konden echter niet aantonen, of hun familie en nakomelingschap tot Israël behoorden –:

60. de zonen van Delaja, de zonen van Tobia, de zonen van Nekoda, zeshonderd tweeënvijftig;

Ezra 2