Ezra 2:36-38 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

36. De priesters:de zonen van Jedaja, en wel het huis van Jesua: negenhonderd drieënzeventig;

37. de zonen van Immer: duizend tweeënvijftig;

38. de zonen van Paschur: duizend tweehonderd zevenenveertig;

Ezra 2